woensdag 29 mei 2013

De derde versnelling

Toine heeft zijn hele leven al haast. Haast met lopen (Dat doet hij eigenlijk nooit, hij rent altijd), haast om ergens eerder te zijn dan z'n broer en haast om als eerste het antwoord te roepen op een vraag. Toen hij eenmaal op school zat, maakte hij dan ook grote sprongen. Niet alleen letterlijk, met veel blauwe plekken tot gevolg, maar vooral in z'n ontwikkeling. Al na drie weken vroeg de leerkracht om een gesprek, waarin hij uitlegde dat Toine z'n klasgenoten vooruit was. 'Dit jongetje moet geen twee jaar kleuteren' was het advies.

In de loop van het schooljaar zagen we hem met Zevenmijlslaarzen door de 'leerstof' gaan. Waar kinderen die samen met hem waren begonnen, heel leeftijdsadequaat, op hun vingers aan het tellen waren, begon Toine met de tafels oefenen. Ook sociaal-emotioneel hield hij zich goed staande, hij speelde voornamelijk met groep 2'ers. Al snel riep hij tegen iedereen die het wilde horen, dat hij groep 1 en 2 in 1 jaar zou doen.

En dat gaat nu ook gebeuren. Deze week is de knoop doorgehakt, hij gaat na de zomervakantie naar groep 3. Toen hij het hoorde, sprong hij een gat in de lucht. Ik nog niet meteen. Natuurlijk was ik blij dat hij zou gaan versnellen, dat is voor hem, op dit moment, de beste oplossing. In groep 2 gaat hij zich dood vervelen. En als we iets belangrijk vinden, is dat hij het naar z'n zin heeft op school.

Natuurlijk weet ik dat allemaal, rationeel. Maar tegelijkertijd bekruipt me de weemoed: mijn kleine mannetje, dat nog 5 moet worden, is over een paar maanden al geen kleuter meer. Dan mag ik hem niet meer in de klas brengen. Kunnen we 's ochtends geen grapjes maken, terwijl hij op z'n stoeltje in de kring zit. Gaat hij gymmen in de grote gymzaal. En zit hij aan zijn eigen tafeltje, met een eigen stoel.

Ik weet dat hij eraan toe is. Maar ik nog niet helemaal. Het mag van mij wel een versnelling lager.

zondag 26 mei 2013

Parallel universum

Tot een jaar geleden kregen we het nog voor elkaar om de jongens te laten kijken naar de cultureel en pedagogisch verantwoorde programma's van Nederland 3. Zolang ik 's ochtends in het weekend (rond half zeven!) met ze mee naar beneden ging, kon ik het tv-kijken goed in de smiezen houden. En ik voelde me een heel verantwoordelijke moeder.

Maar ook heel verantwoordelijke moeders willen wel eens uitslapen. Dus nam ik me voor om de jongens 'een beetje los te laten' en ze 's ochtends alleen naar beneden te laten gaan. Als ik dan rond acht uur (da's toch best uitslapen?) naar beneden kwam om Jens z'n medicatie te geven, stond de televisie niet meer op Nederland 3. De mannen hadden al heel snel Nick Toons en Cartoon Network (door Toine uitgesproken uit KartjeNetwurk) gevonden.

Uiteraard kijken ze Power Ranger Samurai, waar, tot mijn grote verbazing, nog best een goede (heel Amerikaanse) moraal inzit. Maar leuker vinden ze nog de tekenfilmseries, die volgens mij niet voor 7- en 4-jarigen bedoeld zijn. Ik stond vorige week echt te klapperen met mijn oren toen ik teksten als 'ik bevind me in een parallel universum' en 'we moeten de buitenaardse entiteiten detecteren' voorbij hoorde komen. De verhaallijnen zijn erg abstract, maar de heren zitten als aan de buis vastgezógen. Als ik vraag of ze niet liever kijken naar een serie op Telekids, kijken ze me vernietigend aan. Vooral Toine van 4 jaar rolt dan met z'n ogen: 'mahaam, dat is voor baby's!'

Gelukkig kijken de heren, bij Gods gratie, wél elke week Checkpoint. Toch nog Nederland 3!

zaterdag 25 mei 2013

Bits and bites

Jens moet binnenkort voor het eerst een spreekbeurt houden. Al in januari ging de lijst de klas rond, waarop hij en z'n klasgenoten het onderwerp konden invullen. Jens kwam thuis van school en vroeg zich heel serieus af of hij zou kiezen voor het onderwerp 'computers'. Dan kon hij mooi vertellen over hoe computers in elkaar zaten, compleet met harde schijven, processoren, bits en bites. Heel voorzichtig probeerden we hem van dat idee af te krijgen: de gemiddelde 7-jarige zit hier waarschijnlijk nog niet op te wachten.
Dan moest het maar de ruimtevaart worden. Dat vinden z'n klasgenoten waarschijnlijk wél interessant. Toen hij las dat hij de informatie moest zoeken in bóeken, was hij enigszins teleurgesteld: "We kunnen toch net zo goed googlen?" Maar wij waren onverbiddelijk: een boek is een boek. Dus haalde hij zijn stapel boeken over de ruimtevaart van z'n kamer en ging hij, met frisse tegenzin aan de gang.

Een week later, toen z'n eerste klasgenootje een spreekbeurt had gedaan, kwam hij opgetogen thuis. Ze had een Powerpoint presentatie gebruikt! Compleet met afstandsbediening! Mocht hij ook?
Dus zaten we vanmiddag alsnog achter de laptop, om hem de beginselen van PowerPoint te leren.

Na een uur intensief werken had hij er genoeg van. Hij wilde buiten spelen.
Gelukkig, even geen bits and bites.

woensdag 22 mei 2013

De drillinstructor

Bij Jens zit er een behoorlijk gat tussen zijn verbale en performale intelligentie. Dat maakt het voor hem moeilijk om plannen, die hij in z'n hoofd heeft, uit te voeren. Tel daarbij de ADHD, die zorgt voor veel onrust in z'n hoofd, en de chaos is compleet.

Die chaos is vooral 's ochtends een feit. Dan heeft hij zijn adhd-medicatie nog niet gehad en dat is te merken aan zijn concentratieboog. Dat is geen boog, maar een verticale streep die heel snel omhoog en nog sneller omlaag gaat. Dat betekent dat hij tussen het aantrekken van zijn onderbroek en zijn hemd écht even die toren van Kapla moet bouwen en tussen zijn hemd en t-shirt door dat ene verhaaltje nog even uit moet lezen.

Omdat we met z'n allen om tien over acht de deur uitmoeten, betekent dat per defintie stress. En dus sta ik hem, als een soort drillinstructor, in z'n kleding te praten. Ondertussen probeer ik zelf mijn make up te doen en Toine, die vindt dat er tikkertje gespeeld moet worden, weg te plukken uit de kamer van Jens.

Twintig minuten later is het zover: Jens is aangekleed en heeft zijn haar gekamd. Dan begint, na het eten van z'n boterhammen, weer hetzelfde ritueel met het tanden poetsen, de schoenen en de jas aantrekken.
Ik geef bevelen, stuur hem letterlijk naar buiten en houd beide mannen uit elkaar.

Toch maar eens solliciteren bij het leger.

vrijdag 17 mei 2013

Het beestje en de naam

Van huis uit ben ik nogal nuchter. Ik ben geboren en getogen in een deel van het land waar het motto is: 'doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg'. En hoewel ik al lang niet meer in die contreien woon, blijft die nuchterheid er altijd in zitten.

Toen uit de intelligentietest en het psychologisch onderzoek van Jens bleek dat hij hoogbegaafd is (en ADHD heeft), moest ik uiteraard even slikken. Dat mijn kind slim was, had ik wel verwacht. Maar hoog-be-gaafd? Ik merkte dat ik moeite had met het uitspreken van het woord. Want het klinkt al snel van: 'kijk mijn kind nou eens' en 'mijn kind is beter dan anderen'.

Tijdens gesprekken met andere moeders (en soms vaders) op het schoolplein, over een van de twee jongens, merk ik dat het altijd afzwak. Ik hoor mezelf dan zeggen: "Hij loopt wat vooruit", of "Hij is wat slimmer" en heel soms mompel ik dan iets als: "hij is (waarschijnlijk) hoogbegaafd."

Wat is dat toch? Als hij het lastig zou vinden om mee te komen, of dyslectisch zou zijn, zou ik er waarschijnlijk minder moeite mee hebben om dit uit te spreken, dan in dit geval. Terwijl Jens (en waarschijnlijk ook Toine) wél hoogbegaafd is. Waarom zou ik het beestje dan niet bij z'n naam noemen?

Misschien wel omdat er nog steeds veel ouders zijn die denken dat hoogbegaafde kinderen enkel hoogvliegers zijn. Zondagskinderen zijn, overal makkelijk mee wegkomen. En niet weten dat ook deze kinderen heel hard moeten werken om bijvoorbeeld te leren leren.

Zolang er nog veel onbegrip is over deze kinderen, is het lastig om er gewoon open en eerlijk over te zijn. En niet voor 'opschepper' te worden afgedaan.

Deze blog is een eerste stap voor deze nuchtere moeder...

Vrienden

Voor een kind is het soms fijn om slimmer te zijn dan anderen. Maar vaak is het ook lastig. Als de kinderen in je klas anders denken dan jij. Als de jongens allemaal voetballen en jij liever een boek leest, achter de computer zit of schaakt. En als iedereen volop afspraken met elkaar maakt en jij het lastig vindt om iemand te spelen te vragen.

Onze oudste, Jens, heeft al vanaf zijn peutertijd moeite met het maken van vriendjes. Waar zijn broertje al op het kinderdagverblijf een hele fanclub om zich heen verzameld had, speelde Jens meestal alleen. En het wás ook lastig als er in de kleuterklas wordt gesproken over 'een hoge golf waardoor er kindjes doodgegaan zijn' en jij tot in de details de werking van een tsunami uit de doeken wilt doen.

Hoewel het nu, een paar jaar later, al stukken beter gaat op sociaal gebied, blijft het maken van echte vrienden toch lastig voor Jens. Meestal lijkt hij dit zelf niet erg te vinden. Maar soms is hij er ook, eventjes, verdrietig over. En ik ook. Wat zou ik graag een blik vriendjes voor hem open willen trekken. Vriendjes met wie hij kan lezen over het heelal, met wie hij kan schaken, en met wie hij ingewikkelde rekenspelletjes kan doen. Maar met wie hij ook lekker buiten kan spelen, en gesprekken kan voeren op de schommel.

Tijdens een activiteit van een lokaal netwerk voor hoogbegaafde kinderen in de buurt, waar Jens samen met een andere hoogbegaafde jongen uit de Verrijkingsklas een fotopuzzeltocht deed, zag ik hem helemaal blij worden. Hij huppelde voor me uit. Misschien wel onbewust zag ik hem genieten van het praten en spelen met kinderen die net als hij soms anders zijn. Anders denken. Maar soms ook gewoon lekker willen rennen en tikkertje doen.
We hopen echt dat er plek is in de Verrijkingsklas!

Pedagogisch verantwoord

Onze kleinste man is nogal een bravouremannetje. Ik hoorde laatst de term 'een echte Bokito,' , naar de aap die zichzelf graag op de borst slaat, en dacht meteen: dat is onze Toine. In tegenstelling tot zijn oudere broer is hij meestal erg overtuigd van zichzelf en zijn eigen gelijk. Grappig genoeg heeft hij ook meestal gelijk. Al krijgt hij dat niet altijd van mij. Hij is en blijft immers een jongetje van 4 jaar.

Deze week mocht onze 'kleine directeur' op school (groep 1/2) een kleurplaat maken. In ieder vakje stond een sommetje en de uitkomst van de som correspondeerde met een bepaalde kleur. Hij had al snel ieder vakje in een goede kleur ingekleurd.
Toen hij 's middags thuis kwam, was hij hogelijk verbaasd. Hij vroeg zich af hoe het toch kon dat de andere kinderen, die toch 'al 5 of 6' waren, de tekening niet in konden kleuren. "De meeste kinderen maakten de sommen met een telraam of op hun vinger"', meesmuilde hij. "Waarom deden ze dat niet uit hun hoofd?"

Daar ging ik weer. Met met mijn pedagogisch verantwoorde (en uiteraard inhoudelijk juiste) praatje over dat elk kind een ander talent heeft. Dat Pietje misschien niet zo goed kan rekenen, maar wel heel goed kan schilderen. En dat Marietje wellicht niet zo snel is met lezen, maar wel heel goed is in gym. Dat ieder kind uniek is. En dan het één niet beter is dan het ander.

Onze bravouremannetje dacht even rustig na en zei toen heel serieus: "Ja maar mam, ik kan goed rekenen, lezen, schrijven én nadenken."
Hij heeft wel gelijk. Maar dat heb ik hem niet gegeven.
Onze kleine Bokito.