woensdag 3 december 2014

Op sokken naar school

Het meest hectische moment van de dag is bij ons, zoals in veel gezinnen, de ochtendspits. Nadat we nét iets te laat zijn opgestaan, is het altijd weer haasten om de kinderen, gewassen en gestreken, de deur uit te krijgen. Daarnaast moeten er ook nog broodtrommels worden gevuld, gymtassen gecheckt én moet ik er zelf ook nog enigszins toonbaar uitzien op mijn werk.
Nu is dat normaal al een hele uitdaging, maar met een ADHD'er in huis is het bijna een Olympische sport. Als zijn medicijnen nog niet zijn ingewerkt, is tientallen keren waarschuwen dat ie nu écht zijn sokken aan moet trekken of zijn tanden moet poetsen geen uitzondering. Om maar te zwijgen over die agenda, gymspullen en huiswerkmapjes die standaard vergeten worden.

Tijdens het schoolgesprek dat we laatst op school hadden, gaf de IB'er als tip om Jens meer verantwoordelijkheid te geven voor dit soort zaken. Want ook al heeft hij ADHD, hij zal het tóch moeten leren om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen gedrag en spullen. Naast het bieden van structuur, is het vooral een kwestie van loslaten. Láát hem maar eens (in de zomer) zonder sokken naar school komen. Stuur hem maar eens met ongekamde haren naar school. En laat hem maar te laat komen op school, zei zijn juf. Zij weet immers van de omstandigheden en begrijpt dat het soms extra lastig is in de ochtendspits.

Ik wéét dat het goed is voor hem, maar kan het zelf nog niet zo goed loslaten. Het heeft even tijd nodig...

zaterdag 29 november 2014

Sprongen van tien

Toine is al vanaf dat hij heel klein was dol op getallen. Toen hij 2 jaar was zag hij al overal cijfers, op zijn derde maakte hij sommen tot tien en in de kleuterklas begon hij met de tientallen. In groep 3, waar hij versneld naar toe ging, vond hij het hoog tijd voor het halen van zijn tafeldiploma. Toen hij dat enthousiast aan de juf kwam vragen, bleek het toch écht de bedoeling dat hij dit in groep 4 pas zou doen. Toine droop teleurgesteld af.

Uit de IQ-test die we dit jaar hebben laten afnemen, bleek hij inderdaad 'sky high' te scoren op rekenen. De psycholoog raadde dan ook aan om hem zéker extra uitdaging op te geven. Inmiddels had hij wel, naast het standaard rekenboek, het 'plusboek' gekregen. Toch bleef hij maar zeggen dat hij het zo 'makkelijk' vond. Bij het zien van het werkboek, dat hij mee naar huis nam, begreep ik zijn frustratie. Sommen van 19-6 of 'sprongen van 10 maken'. Niet bepaald een uitdaging voor een jongetje dat met zijn broer, tijdens het tanden poetsen, sommen maakt met wortels trekken of het kwadraat uitrekenen.

Na navraag bij school heeft hij het boek Rekentijgers gekregen, dat meer uitdaging biedt. Maar wat zo jammer is, is dat hij éérst zijn gewone werk moet afmaken, voordat hij de Rekentijgers mag gaan maken. Tot zijn, én onze grote frustratie.

Zo mag hij maandag weer gewoon sprongetjes van 10 maken. Dat wordt tijdens het tanden poetsen maar weer wat extra moeilijke sommen bedenken.

zaterdag 22 november 2014

Werken

Al vanaf het moment dat ik zwanger was, nu bijna tien jaar geleden, werd het ineens een 'item': bleef ik wel of niet werken en zo ja, hoeveel? Nu was het vooral voor de buitenwereld een belangrijk thema, zelf vond ik het nauwelijks waard om erover na te denken. Natuurlijk bleef ik werken, net als mijn man. Ik wilde mezelf blijven ontwikkelen en een goed rolmodel voor mijn kinderen zijn. Jan en ik zouden allebei evenveel blijven werken, vier dagen, én samen voor onze kinderen zorgen.
Heel regelmatig heb ik dit idee moeten verdedigen, vooral op feestjes en partijen bij mijn familie. Daar is nog niet iedereen even vooruitstrevend. Heel wat tantes en vriendinnen van mijn moeder mompelden dat ze 'vier dagen wel heel erg veel' vonden en gaven mijn man bijna een staande ovatie omdat hij één dag minder ging werken.
Een aantal jaren bleef het redelijk stil over dit thema. Totdat onze jongens op school op gingen vallen en beide mannen na een rits onderzoeken, gesprekken en behandelingen, 'bijzonder' bleken te zijn.  Ik kwam steeds vaker in gesprek met ouders die ook kinderen hadden die hoogbegaafd waren, ADHD hadden of andere 'labels'. Heel regelmatig hoorde ik dat zij niet of heel weinig werken omdat dat niet te combineren is met bijzondere kinderen. Een moeder zei laatst letterlijk tegen Jan op het schoolplein: 'Nee, ik ben gestopt met werken, want met twee hoogbegaafde kinderen is dat niet te doen.'
Het zette me aan het denken. Is dat echt zo? Wat zegt dit over onze situatie? Ten eerste weet ik dat het met onze jongens over het algemeen goed gaat. Ze functioneren, met de nodige begeleiding, goed, we kunnen ze over het algemeen overal mee naar toe nemen en ze zitten op school redelijk goed op hun plek. Maar ook wij hebben regelmatig afspraken met de psychiater voor medicatie, zitten vaak op school om te bespreken hoe ze extra kunnen worden uitgedaagd en hebben dubbele oudertaken omdat ze beiden op andere scholen zitten. Om over voorstellingen, kerstvieringen en open ochtenden op twee scholen maar te zwijgen.
Ik heb gelukkig een flexibele baan, waardoor het mij lukt om 's middags om drie uur bij een schoolgesprek aanwezig te zijn en Jan probeert dit ook zoveel mogelijk. En andere afspraken zijn ook vaak wel te plooien om onze werktijd heen. Daarnaast vertellen we onze kinderen dat niet altijd álles kan. Dat papa en mama niet áltijd aanwezig kunnen zijn. Ik vind dat niet erg, vind dat ze ook met teleurstellingen moeten leren omgaan.
Ik wil absoluut niemand veroordelen, want ik wéét dat er gezinnen zijn die het een stuk zwaarder hebben dan wij. Maar ik wil ook laten zien dat het wél kan. Dat je met een beetje nuchterheid en flexibiliteit een heel eind komt. Zélfs met deze bijzondere kinderen!

woensdag 12 november 2014

Naar de huisarts

Vorige week bracht de vereniging van huisartsen een nieuw advies uit: kinderen met ADHD moeten in de toekomst worden behandeld door de huisarts. Daarbij moet in alle gevallen worden uitgegaan van opvoedingsadviezen voor de ouders en school en pas op het allerlaatste moment naar medicijnen worden gegrepen.

Nu heb ik echt veel vertrouwen in onze huisarts, maar inmiddels ben ik er al lang achter dat hij niet veel verstand heeft van ADHD. Dat is niet erg, want hij kan niet alles weten, dus stuurde hij ons met Jens al snel door naar de tweedelijns GGZ. Daar vonden we een psycholoog en psychiater die ons hielpen. Met uitleg, tips én medicatie.

Want beste beleidsmakers, jullie mogen best eens meekijken in een gezin met een ADHD-kind. Waar je bij een kind (van 9 jaar!) wel zes keer moet zeggen dat hij zich moet aankleden. Maar dat hij, nadat hij een schone onderbroek aan heeft getrokken, écht nog met die knikkerbaan moet spelen en een boekje moet lezen. Waar 's ochtends om acht uur nog een mapje met huiswerk te voorschijn komt, dat díe dag ingeleverd moet worden. Met wie we soms moeilijk contact kunnen krijgen, omdat zijn hoofd zo vol zit. En voor wie je heel regelmatig op school zit om te overleggen over zijn rugzakje: hulp die hij  nodig heeft bij het plannen en organiseren van zijn werk.

En dit kind krijgt precies dezelfde opvoeding als zijn jongere broertje zonder ADHD. Dat broertje is binnen drie minuten klaar met aankleden en heeft altijd een opgeruimde kamer en opgeruimd hoofd.
Beiden jongens krijgen  rust en regelmaat, duidelijkheid en structuur. Maar de oudste krijgt daar medicijnen bij. Medicatie waardoor hij, zoals hij zelf zegt: 'alle gedachten in zijn hoofd weer in laatjes kan stoppen'.

Nu hebben we het geluk dat het heel goed gaat met Jens. Hij reageert goed op de medicatie en wij weten (meestal) hoe we hiermee om moeten gaan. Daarnaast heeft hij een hoog IQ, waardoor hij veel kan compenseren. Maar dat het zo goed gaat, is grotendeels te danken aan de hulp van de gespecialiserde psycholoog en psychiater. En dankzij de medicatie, die we er echt niet zómaar induwen.
Die opvoedingsadviezen mag de huisarts, hoe goed bedoeld ook, houden.Wij geven Jens morgenochtend weer een pilletje!


maandag 29 september 2014

Schoolplein

Het was al als een lopend vuurtje over het schoolplein gegaan, hoorde ik vorige week, dat Jens naar een andere school was gegaan. Iedere ochtend zet ik eerst Toine af voor de (nog dichte) deuren van zijn school, om vervolgens met Jens verder te fietsen naar zijn school, een kwartiertje verderop.
En dat valt natuurlijk op. Het kan een paar keer gebeuren dat een kind naar de huisarts of tandarts moet, maar na twee weken kreeg ik toch vragen van andere ouders. Uiteraard vragen ze waarom Jens naar een andere school gaat. En ik, toch altijd nog voorzichtig in het gebruiken van het woord 'hoogbegaafd' leg dan omslachtig uit dat hij op deze school niet écht op z'n plek zat.

Je schreeuwt het ook niet van de daken, dat je kind naar een andere school gaat verplaatsen . Want dat het niet lukt op de eerste school, die je zorgvuldig hebt uitgekozen toen hij nog maar 1,5 jaar was, is toch een teleurstelling. Niet dat de school er ook maar iets aan kon doen, want ze hebben veel gedaan voor onze jongens, maar het was helaas niet de beste omgeving voor Jens. We hoopten dat hij beter zou aarden in een omgeving met 'gelijksgestemde' kinderen.

Die hoop lijkt nu uit te komen. Jens heeft het enorm naar zijn zin op zijn nieuwe school. Al na twee weken leek het erop alsof hij al jarenlang níets anders deed. Hij kan het ontzettend goed vinden met de juf en hij blijkt ook veel harder te werken dan op zijn oude school. De juf, die enorm veel ervaring heeft met hoogbegaafde kinderen, lijkt op de juiste 'knoppen' te drukken om Jens aan het werk te krijgen.

Het échte bewijs dat Jens hier op z'n plek is, kwam al na twee weken. Uit zijn schooltas viste hij, glimmend van trots, de uitnodiging voor een kinderfeestje. Van een jongetje dat hij nog maar nét kent. Ik weet niet wie er blijer was: hij of ik!


maandag 8 september 2014

Dikke acht

't Is nu een week geleden, dat Jens voor het eerst naar zijn nieuwe school ging. Een school die meer gericht is op onderwijs op hoogbegaafde kinderen, waar hij meer contact zou kunnen krijgen met 'gelijkgestemde' kinderen. Want dat was vooral ons doel: dat Jens zich, op sociaal vlak, verder zou ontwikkelen. Niet dat het enorm slecht ging op zijn vorige school, maar het was een zesje. En we gunnen hem zó dat het een dikke acht wordt.

De eerste dag haalde ik hem op en liet hij mij enthousiast de klas zien. Zijn weektaken, het schaakbord en hij vertelde over de juf, die veel grapjes maakte. Over de andere manier van werken: 'Mam, als ik de breuken al kan, hoef ik niet drie weken met de hele klas mee te doen, maar mag ik na de toets meteen het volgende onderwerp gaan doen'. Hij had nog nooit zó veel over school verteld als die ene, eerste dag op zijn nieuwe school.

Het mooiste moment was op vrijdag, vijf dagen nieuw in zijn klas. Quasi nonchalant vroeg 'ie of er een jongetje uit de klas mee mocht, om te komen spelen. Dat was al in geen maanden gebeurd! Hoewel nog wat onwennig, omdat ze elkaar nog niet zo goed kennen, ging het speelafspraakje goed. En hij vertelde dat hij ook al een afspraak had met een andere jongen.

Zal dat zesje dan toch een acht worden?

maandag 7 juli 2014

Complimenten

De laatste schoolweken zouden eigenlijk rustiger moeten zijn: geen huiswerk meer op school,  minder clubjes en afspraken, rapporten mee naar huis en... vakantie! Helaas is dit de afgelopen weken niet het geval: we hollen van gesprek naar gesprek. Met juffen, meesters en ib'ers, Toptalentcoaches en orthopedagogen. Deze week staan er zelfs drie gesprekken gepland!

Nu zijn we in de gelukkige omstandigheid dat onze school enorm goed met ons meedenkt. Soms zitten we met vijf (!) mensen om tafel over één kind. Een bijzonder kind, dat wel. Maar je moet er maar zin in hebben, als school. Gelukkig staan we meestal met de neuzen dezelfde kant uit.

Het zijn niet alleen drukke, maar ook spannende weken. Voor Jens, omdat we overwegen om hem naar een andere school over te plaatsen. Niet omdat we niet tevreden zijn over onze huidige school, maar omdat Jens sociaal gezien wellicht op een andere school beter op z'n plek is. Komende week hakken we de (ingewikkelde) knoop door.

Ook voor Toine was het spannend, hij heeft afgelopen woensdag een intelligentietest gedaan. Daarvan krijgen we vrijdag de uitslag. We zijn enorm benieuwd naar hoe hij het heeft gedaan en hopen er volgend schooljaar ons voordeel mee te doen.

Gelukkig hebben alle gesprekken van de afgelopen maanden hun vruchten afgeworpen: de rapporten van beide jongens waren geweldig goed. Ze waren allebei vooruit gegaan op de punten waar juist zíj zich moesten ontwikkelen. En daarom was ik niet eens trots op hun cijfers en de goede CITO-toetsen, maar vooral op de enorme groei die ze hebben doorgemaakt.

Op mijn Facebook-berichtje over hun goede rapporten en het feit dat de vele gesprekken effect hadden gehad, reageerde een andere moeder met een prachtig compliment: 'Dan mag je ook trots zijn op jezelf, als ouders'. Die nemen we dan maar mee voor de komende weken. We zijn er bijna!



dinsdag 29 april 2014

Vergeten

Heel vaak, bijna elke dag, vergeet ik dat Toine nog maar 5 jaar is. Dat hij eigenlijk een kleuter is, die net als andere kinderen van zijn leeftijd soms boos is en soms nog op mijn schoot kruipt. Die speelt met auto's (maar nog liever met dino's) en lekker wil klimmen, springen en ouwehoeren.
Maar omdat hij nu in groep 3 zit, met klasgenoten van gemiddeld 7 en soms 8 jaar, is mijn referentiekader snel opgeschoven. Een jaar of twee, op zijn minst.

Afgelopen weekend zat Toine in de auto, we hadden zijn broer weggebracht voor een logeerpartij. Terwijl hij rustig in de auto voor zich uit zat te kijken, kwam ineens de vraag: 'mam, wat ik me nou altijd al heb afgevraagd: hoe maak je kankercellen beter?'. Ik legde geduldig alles uit in kindertaal en sloot af met 'misschien moet je maar dokter worden, dan kun je dat onderzoeken'. Hij verzuchtte daarna: 'nee, ik word toch liever archeoloog'.

Door die achteloosheid schoten we in de lach. En beseften we eigenlijk pas hoe bijzonder een dergelijk gesprek eigenlijk is. We realiseren ons natuurlijk dat ons referentiekader waarschijnlijk heel anders is dan gemiddeld. En uiteraard twijfelen we of we de kennishonger van onze 5-jarige wel moeten blijven voeden. Maar gelukkig blijft hij tegelijkertijd  een kleuter, die heerlijk kan spelen met zijn auto's of met zijn dino's. Alhoewel: laatst hoorde ik hem, tijdens zijn spel zeggen: 'tja, is dit nu een diplodocus of een velociraptor?'
5 jaar, jaja.


zaterdag 15 maart 2014

Grenzen verleggen

Een rugzakje. Dat stond, nog niet zo lang geleden, voor mij gelijk aan een zak geld voor kinderen met een handicap, die graag in het gewone onderwijs mee wilden draaien. Voor lieve kindjes met het Syndroom van Down, die in de 'gewone' kleuterkring zitten. En nu, nu heeft mijn eigen zoon een rugzakje toebedeeld gekregen. En toch ben ik er blij mee.

Jens heeft, door zijn combinatie van hoogbegaafdheid én adhd, heel veel moeite met leerstrategieen. Met, om het maar eenvoudig te zeggen, manieren te vinden om vragen en problemen op te lossen. Omdat hij gewend was dat hij antwoorden, zonder te veel na te denken, wel wist. Omdat hij véél te ingewikkeld denkt en vooral omdat hij het, door de chaos in zijn hoofd, niet overziet. Daarom heeft hij meer één op één begeleiding nodig. Iemand die hem letterlijk bij de hand neemt en hem leert ánders te denken. Maar in een klas met 28 kinderen is daar nauwelijks tijd voor.
Daarom besloten we een paar maanden geleden een rugzakje aan te vragen, zodat de school geld zou krijgen voor extra formatie.

Voor het aanvragen moesten we, op alle gebieden, een flinke drempel nemen. Letterlijk, omdat er stapels papier moesten worden ingevuld. Ër moesten rapporten worden opgesteld door deskundigen, school moest alle prestaties van de afgelopen maanden doorgeven. Maar het was vooral een psychische drempel: voor je kind, dat superslim is, een rugzakje aanvragen.

Afgelopen vrijdag kwam de envelop binnen: tegen de verwachtingen in, met alle bezuinigingen, had Jens toch een rugzakje gekregen.
Ik appte enthousiast naar een vriendin dat het was gelukt. En realiseerde ik me dat ik dit vijf jaar geleden nooit had kunnen denken, dat ik hiermee zo blij zou kunnen zijn. Blij met een rugzakje. Zullen ze dit bedoelen met grenzen verleggen? 

zondag 2 maart 2014

Stukje voor stukje

Jens houdt zich in de plusklas bezig met Griekse mythologie. In een van zijn boeken las ik een stukje over de Griekse God chaos, waarvan alle andere Goden afstammen. Het deed me denken aan het afgelopen weekend.

Jens is een chaoot eerste klas. Vergeet altijd alles, is verstrooid en vindt het enorm lastig om te plannen. Dat vertaalt zich in alles: een enorme puinzooi op zijn kamer, gymtassen die twee weken op school blijven liggen en het onvermogen om het huiswerk en z'n andere taken te plannen. Voor een georganiseerd type als ik, is dat soms erg lastig te begrijpen en te accepteren.

Gisteren was het weer zover. Jens moest z'n huiswerk plannen in z'n agenda. Hij had namelijk, naast zijn normale huiswerk, extra huiswerk gekregen. Hij was drie keer zijn huiswerkmapje vergeten. En in een poging tot pedagogisch verantwoord opvoeden, liet ik hem tegen de lamp lopen. Het gevolg: twee volle vellen met sommen die hij moest maken. Ook zijn werk voor de plusklas, dat hij eigenlijk op school moest maken, was nog niet gemaakt. Het werd dus een druk huiswerkweekend.
Toen Jens zijn agenda invulde, schrok hij. 'Mam, is het al 1 maart? Ik heb op 4 maart mijn boekenkring. Dat was ik even vergeten!' Schuldbewust stond hij naast me. Op de vraag waar het boek was, waarover hij ging vertellen, haalde hij zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Ik ben het kwijt'.

Ik werd in eerste instantie boos: waarom was hij dit nu weer vergeten? Hoe kréég hij het voor elkaar? Ik somde boos op waaraan hij dan dit weekend nog moest werken: dat was heel veel. Als hij tenminste het boek kon vinden.
Jens stoof stampvoetend naar zijn kamer en begon te huilen. Toen ik op z'n kamer kwam, kwam hij, groot als hij was, op mijn schoot zitten. 'Mam, het is zo veel, ik weet niet waar ik moet beginnen.'

Ik realiseerde me dat hij dit niet overzag: het is immers nog maar een 8-jarig jongetje, ook al is hij zo slim. Ik troostte hem: we gingen het allemaal stukje voor stukje doen.

Dus togen we gistermiddag naar de bieb, waar hij gelukkig zijn boek vond. En draaide hij gistermiddag zijn bespreking in elkaar, die hij vandaag vol trots presenteerde. Ook zijn sommen maakte hij af. Daarna zei hij stralend: 'Mam, het ging goed he, als we het stukje voor stukje doen?'
Het was voor ons allebei een leerzaam weekend!





donderdag 16 januari 2014

Spagaat

Toine moest gisteren, op school, voor straf op de gang staan. Tijdens de leesles had hij zich vooral níet beziggehouden met lezen, maar met belangrijkere zaken: namelijk het uitvoeren van de spagaat. Toen ik dat hoorde, dacht ik: dit is precies de fase waaarin Toine zich nu bevindt: lichamelijk nog een echte 5-jarige kleuter, maar in z'n koppie een kind van 6 of misschien wel 7 jaar.

In de kleuterklas was het al duidelijk dat Toine zich snel verveelde. Tijdens het kringgesprek, als er een rekenspelletje werd gedaan, hing hij op de kop op de stoel. Als de meester een spannend verhaal vertelde, stond Toine alweer aan de andere kant van de kring. Een psycholoog die hem, op ons verzoek observeerde, zag al snel dat het mannetje zich erg verveelde in de kleuterklas. Uiteindelijk besloten we dan ook, na lang overleg, dat hij zou versnellen van groep 1 naar groep 3.

Dat is gebeurd, tot grote tevredenheid van hemzelf, ons en de school. Maar terwijl hij met gemak alles op het hoogste niveau meedoet en nog wat extra uitdaging krijgt, blijft hij toch een kleuter van 5 jaar. Een jochie dat liever de spagaat doet dan de leesles meedoet. "Mam, het lezen is zo saai. Het gaat zo langzaam met de andere kinderen."
Wat is dan wijsheid? Toch nog op school praten over extra uitdaging? Of het maar gewoon even laten gaan? Hij moet immers toch leren dat niet iedereen altijd op zijn tempo mee zal doen.
Ook mama blijft nog even met haar gedachten in een spagaat.

maandag 6 januari 2014

Plannen

Al maandenlang, sinds zijn 8e verjaardag, lag ie op zijn bureau: zijn gloednieuwe Donald Duck agenda. Jens had 'm nog nauwelijks een blik waardig gegund. Maar nu, op de eerste schooldag in januari werd het tijd voor goede voornemens: we zouden gaan Plannen met een grote P!

Het was hard nodig, want het huiswerk van Jens was de laatste tijd een bron van frustratie. Elke keer dacht hij er niet óf te laat aan, had hij zijn juiste mapjes niet bij zich of was hij vergeten voor zijn toets te leren. En hij heeft nogal wat huiswerk: van school, de plusklas, van typeles én de schaakles. En als je ADHD hebt én hoogbegaafd bent (en dus altijd in je hoofd met alles bezig bent behalve metdagelijkse zaken als huiswerk), is dat niet zo'n goede combinatie met huiswerk en plannen.
Iedere keer nam ik mezelf voor om dit beter, samen met hem, te regelen.
Vanavond was het dus zover: we gingen plannen. Het plannen ging nog best redelijk; hij had al redelijk snel in de gaten hoe het in zijn werk ging. Heel enthousiast plande hij dat hij zijn werk voor de plusklas: dat werkstuk moest wel in een avondje voor elkaar zijn.

Toen eenmaal alle dagen in zijn agenda waren ingevuld, ging hij meteen aan de slag met het werkstuk. Hij wist niet waar te beginnen. Toen hij uiteindelijk op Google was beland, verzuchtte hij: "Maar dát ga ik niet lezen." Tja, een werkstuk maken zonder je te verdiepen in het onderwerp, is nog nooit iemand gelukt! En alles was interessant: die ene link en dat plaatje. Ik begon de moed al een beetje te verliezen.

Na een half uur stonden er zes zinnen op papier en was hij er wel klaar mee. Het huiswerk van de typecursus dan maar. Terwijl ik zijn broertje in bed legde, ging hij 'wel even' zijn huiswerk maken. Tien minuten later stonden er zowaar drie woorden op het scherm. Wel had hij zich ondertussen verdiept in de verschillende lettertypen én alle ALT-codes uitgeprobeerd. Ik zuchtte nog dieper.

Om half acht vond ik het wel welletjes. Morgen toch maar naast hem blijven zitten. En de planning aanpassen.