zaterdag 29 november 2014

Sprongen van tien

Toine is al vanaf dat hij heel klein was dol op getallen. Toen hij 2 jaar was zag hij al overal cijfers, op zijn derde maakte hij sommen tot tien en in de kleuterklas begon hij met de tientallen. In groep 3, waar hij versneld naar toe ging, vond hij het hoog tijd voor het halen van zijn tafeldiploma. Toen hij dat enthousiast aan de juf kwam vragen, bleek het toch écht de bedoeling dat hij dit in groep 4 pas zou doen. Toine droop teleurgesteld af.

Uit de IQ-test die we dit jaar hebben laten afnemen, bleek hij inderdaad 'sky high' te scoren op rekenen. De psycholoog raadde dan ook aan om hem zéker extra uitdaging op te geven. Inmiddels had hij wel, naast het standaard rekenboek, het 'plusboek' gekregen. Toch bleef hij maar zeggen dat hij het zo 'makkelijk' vond. Bij het zien van het werkboek, dat hij mee naar huis nam, begreep ik zijn frustratie. Sommen van 19-6 of 'sprongen van 10 maken'. Niet bepaald een uitdaging voor een jongetje dat met zijn broer, tijdens het tanden poetsen, sommen maakt met wortels trekken of het kwadraat uitrekenen.

Na navraag bij school heeft hij het boek Rekentijgers gekregen, dat meer uitdaging biedt. Maar wat zo jammer is, is dat hij éérst zijn gewone werk moet afmaken, voordat hij de Rekentijgers mag gaan maken. Tot zijn, én onze grote frustratie.

Zo mag hij maandag weer gewoon sprongetjes van 10 maken. Dat wordt tijdens het tanden poetsen maar weer wat extra moeilijke sommen bedenken.

zaterdag 22 november 2014

Werken

Al vanaf het moment dat ik zwanger was, nu bijna tien jaar geleden, werd het ineens een 'item': bleef ik wel of niet werken en zo ja, hoeveel? Nu was het vooral voor de buitenwereld een belangrijk thema, zelf vond ik het nauwelijks waard om erover na te denken. Natuurlijk bleef ik werken, net als mijn man. Ik wilde mezelf blijven ontwikkelen en een goed rolmodel voor mijn kinderen zijn. Jan en ik zouden allebei evenveel blijven werken, vier dagen, én samen voor onze kinderen zorgen.
Heel regelmatig heb ik dit idee moeten verdedigen, vooral op feestjes en partijen bij mijn familie. Daar is nog niet iedereen even vooruitstrevend. Heel wat tantes en vriendinnen van mijn moeder mompelden dat ze 'vier dagen wel heel erg veel' vonden en gaven mijn man bijna een staande ovatie omdat hij één dag minder ging werken.
Een aantal jaren bleef het redelijk stil over dit thema. Totdat onze jongens op school op gingen vallen en beide mannen na een rits onderzoeken, gesprekken en behandelingen, 'bijzonder' bleken te zijn.  Ik kwam steeds vaker in gesprek met ouders die ook kinderen hadden die hoogbegaafd waren, ADHD hadden of andere 'labels'. Heel regelmatig hoorde ik dat zij niet of heel weinig werken omdat dat niet te combineren is met bijzondere kinderen. Een moeder zei laatst letterlijk tegen Jan op het schoolplein: 'Nee, ik ben gestopt met werken, want met twee hoogbegaafde kinderen is dat niet te doen.'
Het zette me aan het denken. Is dat echt zo? Wat zegt dit over onze situatie? Ten eerste weet ik dat het met onze jongens over het algemeen goed gaat. Ze functioneren, met de nodige begeleiding, goed, we kunnen ze over het algemeen overal mee naar toe nemen en ze zitten op school redelijk goed op hun plek. Maar ook wij hebben regelmatig afspraken met de psychiater voor medicatie, zitten vaak op school om te bespreken hoe ze extra kunnen worden uitgedaagd en hebben dubbele oudertaken omdat ze beiden op andere scholen zitten. Om over voorstellingen, kerstvieringen en open ochtenden op twee scholen maar te zwijgen.
Ik heb gelukkig een flexibele baan, waardoor het mij lukt om 's middags om drie uur bij een schoolgesprek aanwezig te zijn en Jan probeert dit ook zoveel mogelijk. En andere afspraken zijn ook vaak wel te plooien om onze werktijd heen. Daarnaast vertellen we onze kinderen dat niet altijd álles kan. Dat papa en mama niet áltijd aanwezig kunnen zijn. Ik vind dat niet erg, vind dat ze ook met teleurstellingen moeten leren omgaan.
Ik wil absoluut niemand veroordelen, want ik wéét dat er gezinnen zijn die het een stuk zwaarder hebben dan wij. Maar ik wil ook laten zien dat het wél kan. Dat je met een beetje nuchterheid en flexibiliteit een heel eind komt. Zélfs met deze bijzondere kinderen!

woensdag 12 november 2014

Naar de huisarts

Vorige week bracht de vereniging van huisartsen een nieuw advies uit: kinderen met ADHD moeten in de toekomst worden behandeld door de huisarts. Daarbij moet in alle gevallen worden uitgegaan van opvoedingsadviezen voor de ouders en school en pas op het allerlaatste moment naar medicijnen worden gegrepen.

Nu heb ik echt veel vertrouwen in onze huisarts, maar inmiddels ben ik er al lang achter dat hij niet veel verstand heeft van ADHD. Dat is niet erg, want hij kan niet alles weten, dus stuurde hij ons met Jens al snel door naar de tweedelijns GGZ. Daar vonden we een psycholoog en psychiater die ons hielpen. Met uitleg, tips én medicatie.

Want beste beleidsmakers, jullie mogen best eens meekijken in een gezin met een ADHD-kind. Waar je bij een kind (van 9 jaar!) wel zes keer moet zeggen dat hij zich moet aankleden. Maar dat hij, nadat hij een schone onderbroek aan heeft getrokken, écht nog met die knikkerbaan moet spelen en een boekje moet lezen. Waar 's ochtends om acht uur nog een mapje met huiswerk te voorschijn komt, dat díe dag ingeleverd moet worden. Met wie we soms moeilijk contact kunnen krijgen, omdat zijn hoofd zo vol zit. En voor wie je heel regelmatig op school zit om te overleggen over zijn rugzakje: hulp die hij  nodig heeft bij het plannen en organiseren van zijn werk.

En dit kind krijgt precies dezelfde opvoeding als zijn jongere broertje zonder ADHD. Dat broertje is binnen drie minuten klaar met aankleden en heeft altijd een opgeruimde kamer en opgeruimd hoofd.
Beiden jongens krijgen  rust en regelmaat, duidelijkheid en structuur. Maar de oudste krijgt daar medicijnen bij. Medicatie waardoor hij, zoals hij zelf zegt: 'alle gedachten in zijn hoofd weer in laatjes kan stoppen'.

Nu hebben we het geluk dat het heel goed gaat met Jens. Hij reageert goed op de medicatie en wij weten (meestal) hoe we hiermee om moeten gaan. Daarnaast heeft hij een hoog IQ, waardoor hij veel kan compenseren. Maar dat het zo goed gaat, is grotendeels te danken aan de hulp van de gespecialiserde psycholoog en psychiater. En dankzij de medicatie, die we er echt niet zómaar induwen.
Die opvoedingsadviezen mag de huisarts, hoe goed bedoeld ook, houden.Wij geven Jens morgenochtend weer een pilletje!