zondag 20 september 2015

Ruzie in de keet

Stel je voor; je hebt ADD en je hoofd zit de hele dag vol stemmetjes, liedjes en ingewikkelde gedachten. Het enige wat je, na een inspannende dag op school en de BSO wilt, is rust aan je hoofd. Met een boekje op de bank of met muziek op je koptelefoon op bed liggen. Even niets aan je hoofd.
En dan komt je broertje binnen. Een jongetje dat de hele dag stuitert. Dat continu aan je zit. Die de hele tijd discussies wil aangaan over van alles. En daar niets aan kan doen, omdat hij nou eenmaal ADHD heeft.
Omdat jij en je broertje óók nog eens superintelligent zijn, gaan jullie graag de discussie aan. Totdat jullie het niet eens lijken te worden en de boel ontploft. Dan wordt het schreeuwen, schoppen en slaan.

Dit beeld is niet fictief, het komt bij ons thuis helaas vaak voor. Onze jongens, allebei met een totaal verschillend karakter, botsen vaak. Héél vaak. Meerdere keren per dag is het slaan en schoppen. En wij laten het ze soms zelf uitvechten, maar vaak moeten we ook tussenbeide komen. Dat is dodelijk vermoeiend, iedere keer weer.

Vrijdag liep het weer uit de hand, om een eenvoudige aanleiding. Nadat de partijen waren gescheiden, zat ik bij Jens op het bed om het nog eens te bespreken. Ik legde hem uit dat Toine nog zo jong is, dat hij nu nog alleen aan zichzelf kan denken. Dat hij, als 10-jarige, inmiddels empathie kan tonen, zich kan inleven in een ander. Dat Toine maar één kant van de verhoorspiegel ziet, maar dat hij wel die twee kanten ziet. En dat het dan goed is om af en toe éven uit de weg te gaan, niet meteen de confrontatie aan te gaan.

Vanmiddag speelden ze, voor het eerst sinds tijden, weer samen. Ze hakten dinofossielen uit een blok gips. Door ervaring wijzer geworden, maakten we van tevoren afspraken over wie wanner aan de beurt was, compleet met timer erbij. Na tien minuten besloten ze dat de timer niet meer nodig was. Ik hoorde Toine op een gegeven moment zeggen dat hij nu écht die bijtel wilde. Jens antwoordde meteen dat dit niet volgens de afspraak was. Maar meteen daarna zei hij: 'Oke dat is goed!' En ze speelden rustig verder. Het ging zowaar een uur lang goed.

Vanavond complimenteerde ik Jens, dat hij zo goed had samengespeeld met zijn broertje en dat hij zich zo goed had ingeleefd. Hij antwoordde dat Toine hem daarna óók een paar keer zijn zin had gegeven. Dat het daardoor heel goed ging. En dat het vandaag een leuke dag was, samen met zijn broertje. Ik ben trots op mijn jongens!

dinsdag 8 september 2015

Pillendoosjes

En toen stonden er ineens twee pillendoosjes op de keukentafel, bij het ontbijt. Voor de één Concerta, voor de ander Equasym. Beide pilletjes met dezelfde stof. De stof die ze rust in hun hoofd moet geven én hen van een rem voorziet.

Twee jongens met AD(H)D. Het was even slikken, toen we twee weken geleden de diagnose van Toine kregen: ADHD in de impulsieve-hyperactieve vorm. Precies de andere vorm dan die van Jens, die de concentratiestoornis heeft. 'Gefeliciteerd, jullie hebben het hele ADHD-spectrum in huis', grapte de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, met wie een gesprek hadden. Ik houd wel van dat soort nuchtere humor. Daarmee maak je het niet al te zwaar.
Toch viel het me zwaarder dan ik dacht. Al die tijd hadden we al het donkerbruine vermoeden dat Toine óók ADHD zou hebben, maar een daadwerkelijke diagnose is toch anders.

We zagen al een jaar lang dat Toine minder goed in zijn vel zat. Hij was heel vaak boos of verdrietig. Vertelde dat er een vulkaan in zijn hoofd zat, die iedere keer ontplofte. Op school stond hij regelmatig op de gang omdat hij impulsief het antwoord door de klas riep, niet kon blijven zitten en zich liet afleiden door andere kinderen. En thuis, thuis merkten we dat we hem steeds vaker negatief benaderden om zijn drukke, impulsieve gedrag. We wilden die negatieve spiraal doorbreken. Daarom zochten we hulp.

We hopen dat we Toine kunnen helpen met de medicatie. Natuurlijk hebben we daar goed over nagedacht en onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen. Een gesprek met de psychiater gevoerd. Maar het beste bewijs zit iedere ochtend aan onze keukentafel: Jens enorm is opgeknapt door zijn medicijnen. Hij is helderder, beter aanspreekbaar, kan zich beter concentreren en heeft ruimte in zijn hoofd voor sociale contacten. Bij Toine spelen er andere problemen, maar we hopen dat het middel ook voor hem gaat werken.

Tegelijkertijd proberen we op school en thuis op een andere manier met hem om te gaan. Zijn juffen geven hem beweegkaartjes, hij krijgt een plek voorin de klas en er wordt een handelingsplan gemaakt. Thuis geven we hem (nog meer) structuur, proberen we duidelijker te communiceren en hem voldoende beweging te geven. Maar het allerbelangrijkste is dat we steeds meer gaan beseffen dat het geen onwil, maar onkunde is. 

Is zo'n diagnose toch nog ergens goed voor...