dinsdag 8 september 2015

Pillendoosjes

En toen stonden er ineens twee pillendoosjes op de keukentafel, bij het ontbijt. Voor de één Concerta, voor de ander Equasym. Beide pilletjes met dezelfde stof. De stof die ze rust in hun hoofd moet geven én hen van een rem voorziet.

Twee jongens met AD(H)D. Het was even slikken, toen we twee weken geleden de diagnose van Toine kregen: ADHD in de impulsieve-hyperactieve vorm. Precies de andere vorm dan die van Jens, die de concentratiestoornis heeft. 'Gefeliciteerd, jullie hebben het hele ADHD-spectrum in huis', grapte de sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, met wie een gesprek hadden. Ik houd wel van dat soort nuchtere humor. Daarmee maak je het niet al te zwaar.
Toch viel het me zwaarder dan ik dacht. Al die tijd hadden we al het donkerbruine vermoeden dat Toine óók ADHD zou hebben, maar een daadwerkelijke diagnose is toch anders.

We zagen al een jaar lang dat Toine minder goed in zijn vel zat. Hij was heel vaak boos of verdrietig. Vertelde dat er een vulkaan in zijn hoofd zat, die iedere keer ontplofte. Op school stond hij regelmatig op de gang omdat hij impulsief het antwoord door de klas riep, niet kon blijven zitten en zich liet afleiden door andere kinderen. En thuis, thuis merkten we dat we hem steeds vaker negatief benaderden om zijn drukke, impulsieve gedrag. We wilden die negatieve spiraal doorbreken. Daarom zochten we hulp.

We hopen dat we Toine kunnen helpen met de medicatie. Natuurlijk hebben we daar goed over nagedacht en onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen. Een gesprek met de psychiater gevoerd. Maar het beste bewijs zit iedere ochtend aan onze keukentafel: Jens enorm is opgeknapt door zijn medicijnen. Hij is helderder, beter aanspreekbaar, kan zich beter concentreren en heeft ruimte in zijn hoofd voor sociale contacten. Bij Toine spelen er andere problemen, maar we hopen dat het middel ook voor hem gaat werken.

Tegelijkertijd proberen we op school en thuis op een andere manier met hem om te gaan. Zijn juffen geven hem beweegkaartjes, hij krijgt een plek voorin de klas en er wordt een handelingsplan gemaakt. Thuis geven we hem (nog meer) structuur, proberen we duidelijker te communiceren en hem voldoende beweging te geven. Maar het allerbelangrijkste is dat we steeds meer gaan beseffen dat het geen onwil, maar onkunde is. 

Is zo'n diagnose toch nog ergens goed voor...